& Kabbala

Poeriem is voorbij. De verkleedspullen kunnen worden opgeborgen. Maar de vraag blijft: Wat hebben Poeriem en verkleedpartijen eigenlijk met elkaar te maken? Het antwoord vinden wij in de betekenis van de naam van een van de twee hoofdpersonen in de Poeriemgeschiedenis: Esther.

Esther komt van het Ivriet-woord dat verbergen betekent. Poeriem; het is de geschiedenis van G-ds optreden in verborgen vorm: “Ik zal Mijn Aangezicht verbergen!” U kunt die woorden vinden in Dewariem-Deuteronomium 31-17. En daarom ‘verbergen wij ons gezicht’ op Poeriem.

En ook ̶ uitgerekend in de sidra van deze Poeriemweek ̶ lezen wij: “Lo toegal lir’ot et panaj, kie lo jir’anie ha’adam wachaj. Mijn Aangezicht zal je niet kunnen zien; want geen mens kan Mij zien en in leven blijven.” En even verder: “Oefanaj lo jeera’oe - Mijn Aangezicht kan niet gezien worden.”

G-ds verborgenheid, daarachter bevindt zich de ware werkelijkheid. Daarover schreef ik in mijn boek ‘Vorst Ontdooit’; in het hoofdstuk Kabbala, dat u nu hier Poeriem-toepasselijk wordt aangeboden. Nog veel jaren Poeriem en ook alvast een Pesach Sameach gewenst! Plus uiteraard een Sjabbat sjalom oemeworach!

Uw rabbijn ing. I. Vorst

 

Kabbala

Kabbala, mystiek is in. Soms als reactie op de tegenwoordig veelal over-rationele benadering van wat wereld en leven is. Soms als reactie op de leegheid die de vulling is van veel westerse levensstijlen. Of het is, zoals Van Dale het omschrijft, het hartstochtelijk streven naar de bijzondere, persoonlijke vereniging van de menselijke ziel met G-d.

Maar de interesse voor de kabbala kan ook het gevolg zijn van diepere wetenschappelijke inzichten. Zoals in een citaat dat ik tegenkwam, wordt gesteld: “Volgens de nieuwe fysica beleven wij de wereld als in een droom. In die droom lijkt de wereld duurzaam, mysterieus, zichtbaar, alomtegenwoordig in de ruimte en stabiel in de tijd. Maar over deze illusie heen verdwijnen alle categorieën van het reële en het irreële.”

Ik leg dit citaat vaak als volgt uit:

Laten wij veronderstellen te beschikken over een speciale collectie brillen. Door die brillen kijken wij naar een blokje ijs, een bakje water en een kolfje waterdamp. U ziet het voor u?

Wij nemen nu de eerste bril. Het is de molecuulbril. Wij kijken naar het blokje, bakje, kolfje. En wij zien geen ijs, water, waterdamp meer, maar H2O, H2O, H2O-moleculen.

De vraag kan nu worden gesteld: wat is de échte werkelijkheid? Wat wij mét of zónder molecuulbril zien? En het antwoord is: H2O, de moleculaire toestand is de échte werkelijkheid. Maar omdat wij niet over een molecuulbril beschikken, nemen wij een schijnwerkelijkheid waar: ijs, water, waterdamp.

De volgende bril van onze collectie is de atoombril. Kijkend naar het blokje ijs, het bakje water en het kolfje waterdamp zien wij nu de atomaire opbouw; driemaal een constellatie van waterstof- en zuurstofatomen.

Opnieuw de vraag: wat is de échte werkelijkheid? En opnieuw is het antwoord: ijs, water, waterdamp en alles wat wij ‘gewoon’ zien – die onvoorstelbaar grote verscheidenheid van vormen, geuren, kleuren, stoffen waardoor onze wereld wordt gekenmerkt – is een schijnwerkelijkheid; de atomaire waarneming toont onze ware werkelijkheid. Mendelejev dus.

Einstein leerde dat energie en materie beide verschijningsvormen zijn van een diepere werkelijkheid; een diepere werkelijkheid dan de schijnwerkelijkheden van respectievelijk de atomaire, moleculaire, en zintuiglijk waarneembare wereld.

Wat zien wij als wij door een quantumbril kijken? Dat de gewone regels van oorzaak en gevolg niet van toepassing zijn. Dat deeltjes ‘zomaar’ ontstaan en ‘zomaar’ verdwijnen. Op het ene moment hier zijn en op het andere moment, zonder aanwijsbare reden, elders opduiken. Of tegelijkertijd op twee plaatsen verschijnen. Het is een heel andere wereld, maar tegelijkertijd is het ónze wereld van oorzaak en gevolg, van natuurwetten, van stoffelijkheid waar wij lichamelijk deel van uitmaken.

Er zijn nog meer brillen in onze bijzondere collectie. Er is een bril waarmee een eenheid kan worden waargenomen – door sommige vooraanstaande wetenschappers verondersteld – van de materiële en de immateriële wereld. Lichaam en ziel als manifestaties van één, nog diepere werkelijkheid. En zo komen wij vervolgens bij de Ellokoet-G-ddelijkheidsbril, waarmee wij zien dat “in tien gezegden de wereld is geschapen” (Pirkee Awot 5,1); dat “G-d zei en het was” (Psalm 33,9).

Het is de bril waarmee wij de G-ddelijke woorden en letters waarnemen, deze tien gezegden waardoor alles wat wereld is, bestaat en continu in stand wordt gehouden.

Eén bril ontbreekt in de collectie. “Want de mens kan Mij niet zien en leven” (Sjemot-Exodus 33.20). Er bestaat geen bril om te zien dat de G-ddelijke woorden en letters, de diepere werkelijkheid van alles wat geschapen is, niet ‘buiten G-d’ bestaan. Er is geen ‘buiten G-d’. Die woorden en letters bestaan ‘binnen’ Hem.

Al kunnen wij dat niet zien, toch houdt het in dat Hij, alléén Hij, de Enige Echte Werkelijkheid is.

Onvoorstelbaar. Het beneemt je de adem.

Deze pagina delen