Het handen wassen

Al eerder in onze nieuwsbrief schreven wij over het aansteken van de sjabbatkaarsen, over het zegenen van de kinderen en over de kidoesj. Nu zijn we aangekomen bij het handen wassen vóór het eten van brood.

Rav Chisda zei: “Met een overvloed aan water was ik mijn handen en een overvloed van goedheid wordt mij gegeven.” (Gemara Sjabbat 62b)

1. De beker, het glas of ander voorwerp waaruit we het water over onze handen laten stromen, moet onbeschadigd zijn en van boven vlak, zonder oneffenheden. De inhoudsmaat mag niet minder zijn dan ongeveer 1/7 liter.

2. Vóór het rituele wassen zorgen we ervoor dat de handen gewoon schoon en droog zijn. Ringen worden even afgedaan.

3. Nu volgt het rituele handen wassen. Eén, twee of drie keer – naar gewoonte – gieten wij water uit de beker over de rechter- en daarna over de linkerhand, zó dat elke hand tot de pols in één keer geheel nat is. We houden de vingers enigszins gespreid, zodat het water ook daartussen kan komen.

4a. Nog vóór het afdrogen van de handen zeggen we de beraga:

Baroeg ata Ado-naj Ello-henoe meleg ha’olam a’sjer kidesjanoe bemits’wotav we’tsiwanoe al netielat jadajiem. Moge U, G-d, ónze G-d, Koning van de wereld, naderbij gebracht worden doordat wij de geboden vervullen waarmee U ons uit het alledaagse hebt opgeheven: Zo vervullen wij nu Uw gebod de handen te wassen.

4b. Normaal gesproken zeggen we de beraga voordat we een handeling verrichten. Bij het ritueel handen wassen wordt (gedeeltelijk) van dit principe afgeweken. De handen moeten namelijk schoon zijn om een beraga te mogen zeggen en dat brengt met zich mee dat we de beraga pas na het wassen van de handen kunnen zeggen. Iets van de handeling volgt toch ná de beraga: het afdrogen van de handen.

5a. We drogen de handen af. We spreken niet totdat we de beraga over het brood hebben gezegd en een stukje brood hebben gegeten.

5b. Het handen wassen is geen handeling op zich, maar geschiedt ten behoeve van het brood eten. Daarom moeten we tussen beide onze aandacht niet aan iets anders schenken: vandaar het spreekverbod. Bij het kidoesj maken springt dit aspect nog sterker naar voren: ‘geen kidoesj zonder voedsel’ luidt de regel. In het geval dat dit voedsel uit brood bestaat, vormen (a) het maken van de kidoesj, (b) het wassen van de handen en (c) het eten van wat brood een aaneengeschakelde serie handelingen, die dus niet door andere zaken onderbroken moet worden.

6. Het wassen was oorspronkelijk – in de tijd van de Tempel – een van de rituele handelingen ter verkrijging van geestelijke reinheid. Na de verwoesting van de Tempel is een aantal van dit type wetten van kracht gebleven o.a.:

§ het handen wassen vóór het eten van brood;

§ de periodieke onderdompeling van de vrouw in het mikwe (ritueel bad);

§ het touwelen (onderdompelen) van nieuw bestek en vaatwerk in een mikwe of

rivier.

7. Zowel mensen als dieren eten. Maar bij mensen heeft de maaltijd mede het karakter van een rituele handeling en het handen wassen dient als geestelijke reiniging hiervoor. Daarover een volgende keer meer.

 

Sjabbat sjalom

Uw rabbijn I. Vorst

Deze pagina delen