In de vorige aflevering van Badèrèch schreven wij over het aansteken van de Sjabbat-kaarsen. Deze mitswa-handeling geldt zowel voor dames als voor heren. Toch is het gebruikelijk dat de vrouw des huizes de Sjabbat-kaarsen aansteekt.

Waarom?

Een van de redenen: de vrouw/moeder is de ‘akèrèt habajit’, het middelpunt van het huis. Zij is het die de sfeer in het gezin bepaalt; voor een groot deel rust de taak van de opvoeding op háár schouders. Ook al, omdat de heer des huizes op doordeweekse dagen pas ’s avonds vermoeid van zijn werk thuiskomt. Soms na zo en zoveel tijd vertraging in de file op weg naar huis…

Het is de vrouw vooral van wie het Joodse licht uitstraalt; vandaar o.a. dat háár de mitswa is toebedeeld de Sjabbat-lichten aan te steken.

Licht.

Licht is een verschijnsel dat de verbeelding bezighoudt van dichters, geleerden en psychologen.

En van u!

Immers, met licht begon de Schepping: ‘Wajomèr Ellokiem jehie or – En G.d zei: “Er zal licht zijn!”’

Omdat licht zoiets aparts is in onze wereld van tastbare werkelijkheid, wordt licht dikwijls in spirituele zin gebruikt.

Sjabbat is een dag van licht; Sjabbat is een dag met een ander, meer verheven en meer spiritueel karakter dan een doordeweekse dag. En, zoals gezegd, komt dat extra tot uitdrukking wanneer de vrouw als middelpunt van huis en gezin de Sjabbat-kaarsen aansteekt.

                                                ******************************

Het gebeurde:

Uitleenbibliotheek. Een dame treedt binnen.

‘Uw naam, alstublieft.’

‘Schneerson.’

‘Schneerson?! Bent u familie van Rabbi Schneerson? De Lubavitcher Rebbe?’

‘Dat is mijn man. Ik ben zijn vrouw.’

‘O.’

Het gezicht van de bibliotheek-dame betrekt.

‘Ik ben de enige van mijn familie die de Holocaust heeft overleefd. Alleen ik van de familie ben   overgebleven. Met de hartstochtelijke wens - alsjeblieft-alsjeblieft - mijn familie via mij te laten voortleven.’

‘Ik ben getrouwd. Joodse man. Goed huwelijk. Maar geen kinderen.

‘Men adviseerde mij naar uw man toe te gaan. Hem een zegen voor een kind te vragen. Zoals zoveel andere, door hem gezegende kinderloze echtparen ouders zijn geworden.’

De vrouw zegt diep teleurgesteld te zijn.

‘Immers, ik liet uw man, die beroemde Lubavitcher Rebbe - waarover zoveel wonderlijks wordt verteld - weten dat ik op mij nam voortaan Sjabbat-kaarsen te gaan aansteken. Voor wat, hoort wat, als het ware. En sindsdien, zodra mijn man vrijdagavond van zijn werk thuiskomt, doe ik dat.’

En met een diep-diepe zucht van intense teleurstelling: ‘Maar geen baby. Nog steeds geen kind. Geen voortzetting van mijn vermoorde familie…’

Rebbetsin Schneerson neemt het woord, vragend:

‘U steekt de kaarsen aan zodra uw man vrijdagavond thuiskomt. Maar begrijp ik het goed, dat het dan meestal al donker is?’

‘Ja.’

‘Maar, lieve mevrouw, dan is het al Sjabbat! En op Sjabbat mogen wij geen vuur aansteken. Dus ook geen Sjabbat-kaarsen.’

‘O. En wanneer dan wel?’

‘Gebruikelijk is het zo’n twintig minuten vóór zonsondergang aan te steken. Doet u dat ook. Ik ben ervan overtuigd dat de beracha-zegen van mijn man voor uw kinderwens door G.d zal worden vervuld!’

Een jaar later was de baby geboren…

                               ! ! !   S J A B B A T   S J A L OM   O E M E W O R A C H   ! ! !

Uw rabbijn I. Vorst

Deze pagina delen