Tisja Be’av

Tisja Be’av – de negende dag van de maand av – is de treurigste dag van het jaar. Vanaf het begin van de geschiedenis van ons volk, is deze datum een dieptepunt in onze geschiedenis gebleven. Op deze dag bepaalde G-d dat de Joden veertig jaar door de woestijn zouden zwerven; op deze dag werden zowel de Eerste als de Tweede Tempel in Jeruzalem verwoest (in 586 vóór en in 70 na de gewone jaartelling). Het is ook de dag waarop in 1492 de Joden uit Spanje werden verdreven en er zijn in de loop der eeuwen meer tragedies waarmee het Joodse volk op de 9e av is geconfronteerd. Tisja Be’av is de treurdag geworden voor alle rampen en vervolgingen in de Joodse geschiedenis.

Tisja Be’av is een vastendag. In sjoel wordt het boek Klaagliederen gelezen en eeuwenoude rouwgedichten worden voorgedragen.

Behalve dat dit een dag is waarop wij al deze tragische gebeurtenissen herdenken, is het ook een dag van gebed tot G-d om ons eindelijk de verlossing te brengen door het zenden van de Masjiach – die op de 9e av zal worden geboren – en de bouw van de Derde Tempel. Door ons verdriet heen schijnt hoop. Uiteindelijk zal alles goed worden.