In tien dagen een taddik?

Aan de vooravond van de Jamim Noraim willen we graag betere mensen worden. We wachten op een wondermiddel, gaat dat komen?

Een van de grootste geleerden die we ooit gehad hebben was rabbi Jehoeda Hanassi. Deze geleerde heeft ons de misjna gegeven, het werk dat de basis vormt voor de talmoed, de gemara. De gemara vertelt vrij veel over hem. Er is één zo een verhaal wat mij echt bezig houdt. Dat is het volgende.

De gemara vertelt (baba metsia 85a) dat rabbi Jehoeda Hanassi eens een kalf tegenkwam dat op weg was naar de sjocheet om geslacht te worden. Dat kalf keek naar rabbi Jehoeda Hanassi, de ogen vroegen om medelijden: Alsjeblieft zorg ervoor dat ik niet wordt geslacht, dat ik niet aan mijn einde kom. Waarop rabbi Jehoeda Hanassi zei, Ga! want je bent nou eenmaal geschapen om geslacht te worden. Dit was eigenlijk wreed, meedogenloos zonder medelijden. Hierop was rabbi Jehoeda Hanassi 13 jaar ziek. Pas 13 jaar later werd hij daarvan verlost. Wat gebeurde er toen? Toen de huishoudster een keer aan het vegen was zaten en er een aantal ratten. Rabbi Jehoeda Hanassi zei toen tegen haar: Laat ze zitten want Hashem heeft medelijden met al zijn schepselen (Tehillim 145). Toen werd hij van die ziekte verlost.

We praten hier over 13 jaar, daar zat ook 13 keer Rosh Hashana bij en ook 13 keer Jom Kippoer toch was dit niet genoeg. Rav Dessler geeft daar een antwoord op Hij zegt in Michtav Meelijahoe deel 3 blz. 104 dat de gemara ons hier leert dat we in ons leven te maken hebben met twee dingen. Er is Rosh Hashana, we kennen Jom Kippoer. Dan hopen we dat we voor alles vergeving krijgen. Maar als we uitgaande Jom Kippoer aan de maaltijd zitten, is er dan iemand die zegt vergeving ok, maar ben ik nu ook van binnen een beter mens geworden? Ik heb me tijdens deze lange dag voorgenomen om aardiger te zijn, maar ben ik ook van binnen veranderd? De directeur met een kort lontje denkt die werkelijk dat zijn goede voornemens stressbestendig zijn. De workaholic vader wordt die echt niet meer boos als er weer eens in zijn werkkamer een kleuter happening was. Rabbi Jehoeda Hanassi leert ons dat we uitgaande Jom Kippoer best lekker kunnen aanbijten, met gerookte zalm, sla en chipolatataart toe, maar dat we dingen moeten vinden om ook daarna verder aan ons zelf te werken. Dat was de reden waarom rabbi Jehoeda Hanassi er zo lang over deed. Hij heettee rabenoe hakadosh, waar blijven wij dan?

Misschien is dat wel de reden waarom met soekot het sechach (de dakbedekking) van onze soeka los moet zijn van de grond. Je mag niet zomaar onder een bladerdak gaan zitten. Je moet die takjes eerst los knippen en neerleggen. Als we vast zitten aan onze basis, aan onze gewoonten dan kunnen we nooit een huis vormen voor de sjechiena, voor Hashem. Pas als we ons los maken van ons zelf dan wordt het een heilige soeka. Zo geeft Hashem ons direct na Jom Kippoer via de Soeka de gelegenheid om ons lontje echt wat langer te maken en echt wat meer ruimte te creëren voor een kusje op het hoofd van een ondeugende kleuter.

Een wondermiddel, dat is niet in de aanbieding, maar een serieus handvat dat is er voor iedereen!

Sjana towa

Rabbijn Shmuel Katz

Deze pagina delen