Sjawoe’ot – feest van groei

Het is altijd fijn een stukje voor de nieuwsbrief te mogen schrijven. Vooral als het mijn beurt is vlak voor een speciale dag. En dit keer is dat weer zo. Dit weekend vieren we namelijk Sjawoe’ot, het wekenfeest. En ondanks dat bij vele wel bekend zal zijn waarom we dat vieren, wil ik toch in dit stukje proberen een  kijk op de dingen te geven die u misschien nog niet kent.

Sjawoe’ot is dus het wekenfeest. Dit refereert aan de zeven weken die wij geteld hebben sinds Pesach. De feestdagen sluiten die periode af. 

Wat voor een periode is dat eigenlijk die zeven weken van Pesach tot Sjawoe’ot? Dit kunnen we begrijpen door te kijken naar de speciale offers die de Tora voorschrijft. 

Het ‘omer-offer, waarmee dit tijdvak begint en waar het zijn aan naam aan dankt, bestaat uit gerst. Het wordt op Pesach gebracht en kan dus absoluut geen chameetz zijn. Gerst werd en wordt beschouwd als minderwaardig voedsel, eigenlijk niet echt geschikt voor de menselijk consumptie. 

Op Sjawoe’ot schrijft de Tora voor om twee heerlijke challes van het mooiste bloem te bakken. Chameetz. Juist chameetz, waardoor deze broden niet eens het tempelcomplex in mochten, daar dat altijd pesach-schoon moest blijven. Nee, voor de ingang stond een paal en daarop lagen de twee challes te schitteren.

Chameetz. Daar hebben we het weer. Bij pesach draaide het allemaal om chameetz, bij Sjawoe’ot ook. Maar wel als elkaar tegenpolen. Hielden wij ons bij Pesach nog angstvallig ver van chameetz, wordt ons nu opgedragen – en dat is eenmalig in het joodse jaar – een offer van het lekkerste chameetz te brengen.

En de uitleg is als volgt:  Chameetz staat voor een slechte nijging in de mens.’opgeblazen, hoogmoedig, opschepperig’ . Je bent maar water en meel maar door lucht lijk je heel wat.  Maar een mens kan toch niet helemaal zonder deze eigenschappen, hij moet alleen wel weten hoe er mee om te gaan. Hoe deze nijgingen de baas te zijn. En dat is ons huiswerk geweest in de zeven weken vanaf de uittocht van Egypte tot het moment waarop we de Tora konden ontvangen. Ons zodanig te ontwikkelen dat wij met ons nieuw verkregen vrijheid goed kunnen omgaan en die herwonnen vrijheid niet hebben omgezet in hooghartigheid tegenover anderen en andere chameetz-achtigheden (dit woord staat waarschijnlijk niet in de Dikke van Dalen…). Om dat te symboliseren mogen we zelfs een offer van chameetz brengen, wij kunnen het aan. Het deert ons even niet. Wij zijn van ‘dierlijke consumenten ‘naar menselijke consumenten doorgegroeid.

En dan, als we op ons op die manier hebben onttrokken aan slecht gedragingen, zijn we instaat om de Tora te ontvangen, accepteren, leren ,begrijpen en houden. En dat alles vieren wij op Sjawoe’ot. Ik wens u een betekenisvolle Jom Tov

Chag Sameách!

Deze pagina delen