De Ba’al Shem Tovs belofte

Om de week bestaat mijn sjabbatochtend uit bijna twee uur wandelen, een uur heen naar sjoel en daarna weer een uur terug. Het is een wandeling van het moderne Buitenveldert, via de statige Minervalaan, de smalle straten van de Pijp naar mijn sjoel, de Gerard Dousjoel. Het is iedere keer weer bijzonder om mijn dierbare gemeenteleden aldaar te begroeten met een sjabbat sjalom, een warme hand of een chiboek (omhelzing).

Op weg daarnaartoe passeer ik de Pieter Baststraat. Daar was vroeger een garage, tegenwoordig is daar een gym. Ik loop daar voorbij, bezig aan mijn eigen workout, gehuld in pak, jas en mooie hoed. In de Pieter Basstraat zitten, trekken, duwen en springen allerlei mensen, bezig met hun workout. Ik ben dan blij dat mijn tocht zoveel meer spirituele betekenis heeft dan hetgeen de mensen daar voelen.

Deze sjabbat had ik een heel bijzonder spiritueel moment. Er waren met mij mee negen mannen in sjoel. Dat betekent wachten op de tiende. Die ene keer per week verder gaan zonder minjan is bijna onmogelijk. Na een kwartier wachten verscheen eindelijk de tiende man. Hij heette Uriël en kwam uit een stad vlakbij Tel Aviv.

Ik moest denken aan de belofte van de Ba’al Shem Tov, de grondlegger van het chassidisme. Hij heeft gezegd dat als er in een sjoel negen mensen zijn, de tiende altijd ook moet komen. (Die komt als je erop vertrouwt dat dit ook gebeurt en niet vervalt in een looser mentaliteit.) Uriël was de vervulling van wat de Ba’al Shem Tov eens ergens in het verre Ukraine heeft beloofd. Een belofte die ook gold en geldt voor de sjoels van Nederland.

Uriël werd ook opgeroepen. Toen hij na zijn mie sjeberach naast mij kwam staan, zei ik tegen hem: ‘Geloof je eigenlijk in Hashem?’ Ik kreeg een ietwat verbaasde blik. ‘Natuurlijk geloof ik in Hashem’ zei hij. ‘Nee’, zei ik, ‘daar gaat het niet om. Waarvoor ben je hier in Amsterdam?’ Het antwoord was: ‘Wij zijn hier met ons Israëlische bedrijf een paar dagen naar toe gekomen’. ‘Heel fijn’, zei ik. Dat denk jij, maar jij bent hiernaartoe gekomen voor maar één ding, namelijk omdat jij hier op sjabbat ochtend de 10e man moest zijn. Niet iedereen wordt dat zomaar’. Ik kreeg een grote glimlach als reactie terug.

Tijdens de kiddoesj vroeg ik Uriël: ‘Je bent hier met je bedrijf. Waar zijn je collega’s dan?’ ‘Die slapen nog’, was het antwoord. ‘We hadden gisteren een yom hagever, een dag gefocust op hetgeen wij als mannen kunnen bijdragen aan ons bedrijf, land en gezin. Daar zijn ze moe van’. Maar Uriël was bij ons in sjoel!

Hij was in sjoel want sjabbat was zijn echte yom hagever. Niet een workout in een gym, geen gezellig samen zijn aan een bar met een biertje, maar de man, de tiende man die de belofte van de Ba’al Shem Tov deze sjabbat in Amsterdam moest inlossen.

Rabbijn Shmuel Katz

Deze pagina delen