Door Rabbijn Katz

Soms hoor je een verhaal en dan denk je: “Dat  is leuk en inspirerend, gewoon de moeite waard dit door te vertellen”.

Afgelopen sjabbat hoorde ik zo een verhaal, van Rabbi Shimon Kaplin uit Manchester.

U kent ze wel, mannen in Mea Sjeariem in Jeroesjalajim, een grijze baard, een ietwat versleten hoed, pijes en een lange zwarte jas. Mannen die vaak wonen in een straatje of steegje waar de woorden internet, millennials en latte nog niet uitgevonden zijn. Toch belandde daar ergens ongeveer 15 jaar geleden een deftige brief van een notaris op de deurmat. De brief bevatte het verzoek zich bij deze notaris te vervoegen. Meneer haastte zich daarnaar toe, een  ietwat vreemde aanblik in de kantorenwijk waar de notaris  zijn praktijk had. Daar aangekomen wachtte hem goed nieuws. Zijn oom in Amerika  had hem een paar miljoen dollar achtergelaten. Zijn vader en zijn broer, de oom die nu gestorven was, waren voor de oorlog weg gegaan uit het sjtetl. Zijn vader naar Israël, zijn oom naar Amerika. Veel contact was er niet, de families waren ook wat uit elkaar gegroeid. Maar de oom was zijn familie in Israël niet vergeten.

Enige tijd later kwam er een andere enveloppe. Een van de kleinkinderen van die hele aardige oom ging trouwen. Wat een dilemma had hij nu. Gaan of niet? Hij was nog nooit weggeweest uit Israël.  Jeroesjalajim verliet hij nauwelijks, vliegen had hij helemaal nog nooit gedaan. Hij dacht: ‘Laat ik het toch maar doen uit respect voor mijn goede oom’. Zo gezegd zo gedaan.

Hij schafte een ticket aan voor 1200 dollar,  wisselde een stapel sjekels in voor dollarbiljetten. Ook het begrip creditcard behoorde immers niet tot zijn vocabulaire. Op het vliegveld aangekomen had hij geen idee hoe en wat, maar na een heleboel aardige en minder aardige mensen was hij toch bij de gate. Bij het vliegtuig aangekomen wees men hem naar de plaats die op zijn boardingkaart stond: 48B, de middelste stoel in een rij van drie. Hij zat nog maar net toen er rechts iemand van 100 kilo en links een ook al even corpulent heerschap kwam te zitten. Daar zat hij als chocoladepasta tussen twee boterhammen.

Het vliegtuig steeg op, het was niet om uit te houden. Hij stond op en liep door het gangpad. Voor zich zag hij een gordijn. Hé kijk eens, achter het gordijn was een ruimte met comfortabele brede stoelen, de paar mensen die er zaten genoten van een heerlijk drankje. ‘Prima’, dacht hij, ‘daar ga ik ook zitten. Die stoelen zijn toch leeg.’ Hij liep terug naar 48B, pakte zijn spullen en verhuisde.

Nu zat hij lekker en begonnen zijn ogen dicht te vallen. ‘Excuse me, can I see your boarding pass’, hoorde hij opeens. Dat laatste woord had hij al geleerd en hij pakte hem. Toen hij de boarding pass aan de stewardes toonde, legde ze hem uit dat hij daar niet mocht zitten. ‘Waarom dan niet’, vroeg hij?

‘Hoeveel heeft u betaald voor uw ticket?’ ‘1200 dollar was het antwoord’. ‘Maar hier kost een enkele reis wel 5000 dollar’, zei ze vermanend. ‘Ik kan dat dan nu toch betalen’, onze Jeroesjalmie haalde meteen zijn stapel bankbiljetten tevoorschijn. Even was de stewardess uit het veld geslagen, maar toen zei ze: ‘Nee u moet het kaartje voor de businessclass vooraf kopen. Nu kan dat niet meer. U zult echt terug moeten gaan naar 48B’. Onze held pakte zijn spullen weer bij elkaar en liep totaal verslagen naar 48B om zich weer tussen die twee zwaar obese heren te wringen.

Op dat moment ging er echter iets door hem heen. Kijk daar op 10 kilometer hoogte had Hashem hem zojuist een les geleerd.

Eens komen we allemaal “boven” aan. Als we de poort zijn gepasseerd zien we allemaal huizen en huisjes. De een groter, de ander kleiner. De een met heel veel luxe, de ander slechts spaarzaam gemeubileerd. Dan vragen we: ‘nou die  villa met acht kamers en state of the art jacuzzi, that will do’. Waarop de engel zegt: ‘Nee, dat hadden we niet voor jou in gedachten. Zie je dat kleine appartement op 4 hoog met een oude douche en een versleten bankstel, dat is voor jou’. Dan vragen we: ‘Kan ik iets bijbetalen voor die villa?’ Waarop de engel zegt: Nee hier kan je niet betalen, dat had je van te voren moeten doen. Je kunt alleen betalen met de mitswot die je gedaan hebt. Niet meer en niet minder’.

Chanoeka met zijn lichten is één van de feesten waarmee we onze spirituele creditkaart in deze wereld opladen. Door lichten aan te steken, door licht te verspreiden. 

Eens komen we elkaar allemaal daarboven hopelijk tegen… in de businessclass.

 

Deze pagina delen