Twee weken geleden ontving u via onze Nieuwsbrief de uitspraak van ons Rabbinaat betreffende het halachische standpunt over orgaandonatie na overlijden. Wij hebben hier een aantal vragen over gehad en ook op de over dit onderwerp door AMOS georganiseerde avond kwamen nogal wat vragen naar voren.

Gevoelig onderwerp
Laat ons beginnen met te zeggen dat zowel Rabbinaat als bestuur zich realiseren dat orgaandonatie een gevoelig onderwerp is. Het gaat hier immers over leven en dood en sommigen hebben direct of indirect met orgaandonatie te maken of te maken gehad. Er zijn nogal wat rabbijnen die het juist daarom niet aandurven een halachisch standpunt hierover te formuleren. Wij menen echter dat het in een (orthodox) Joodse gemeente als de onze van belang is dat haar Rabbinaat ook, of misschien zelfs juist, over levensvragen halachische uitspraken doet. Dat de Aw Beth Din van onze gemeente, rabbijn Wolff, dit wél heeft aangedurfd, stellen wij dan ook zeer op prijs.

Verantwoordelijkheid
Een volgend punt is de inhoud van de uitspraak van het Rabbinaat. De halacha (Joodse wet) houdt in het algemeen rekening met medische, technologische en zelfs maatschappelijke ontwikkelingen en incorporeert die waar mogelijk. We zien dit op veel gebieden, óók op het gebied van orgaandonatie. Waar in het verleden het doneren van organen na overlijden bijna altijd moest worden verboden, hebben wetenschappelijke ontwikkelingen ertoe geleid dat in bepaalde gevallen orgaandonatie na overlijden kan worden toegestaan. Dat geldt bijvoorbeeld de situatie in Israël, waar rabbijn Wolff naar verwijst. Toch blijft bij halachische besluitvorming uiteindelijk de ultieme norm of iets binnen de kaders van de Tora – schriftelijk en mondeling – mogelijk is. Het is de plicht en verantwoordelijkheid van de rabbijn om die vraag naar eer en geweten te beantwoorden. Wij zijn ervan overtuigd dat rabbijn Wolff, op de vraag of in de Nederlandse situatie orgaandonatie na overlijden halachisch is toegestaan, pas uitspraak heeft gedaan na raadpleging van medische en rabbinale specialisten op dit gebied en na een zorgvuldige afweging van de Joodse bronnen.

Joodse waarden
Op de door AMOS georganiseerde avond ging rabbijn Sebbag dieper in op de halachische aspecten van orgaandonatie na overlijden. Zo citeerde hij uit de communicatie van het Beth Din in Sidney over dit onderwerp en vertelde hij hoe in andere landen hiermee wordt omgagaan. Zoals hij zei: “De bottom line is overal hetzelfde en gelijk aan de uitspraak van het Amsterdamse Beth Din.” Ook gaf hij aan dat orgaandonatie in Nederland niet zelden alleen al op gespannen voet staat met de Joodse waarden door de wijze waarop er over de lichamen van overledenen en delen daarvan wordt gedacht en gesproken met alle consequenties van dien.

Handvatten aanreiken
Het is niet aan de Joodse Gemeente iets te vinden van of te zeggen over hoe onze leden individueel hun Jodendom invullen; zo is het ook niet aan de Joodse Gemeente mensen te verbieden om na hun overlijden organen af te staan. Dat hebben we dan ook nadrukkelijk niet gedaan. Wat de Joodse Gemeente wél doet, is het halachisch standpunt van haar Rabbinaat over belangrijke maatschappelijke thema’s bekendmaken. Wij zijn van oordeel dat dit tot de verantwoordelijkheid van een (orthodox) Joodse gemeente behoort. Wij zien het als een van onze taken onze leden handvatten aan te reiken die hen in staat stellen volgens de halacha te leven.

De meest gestelde vraag
De meest gestelde vraag is of iemand die, in strijd met de instructie van het Rabbinaat, zijn organen heeft gedoneerd en bij wie die organen na overlijden zijn verwijderd, op de Joodse begraafplaats begraven kan worden en daarvoor de gebruikelijke tahara (wassing) krijgt. We hebben deze vraag aan rabbijn Wolff voorgelegd. Zijn antwoord is dat het doneren van organen geen reden is om van de gebruikelijke tahara en lewaja (begrafenis) af te wijken. Een formele verklaring hierover zal hij binnen twee weken opstellen en naar het Joods Begrafenis Wezen en de Chewra kadiesja (groep die overledenen wast, kleedt en in de kist legt) sturen. Wij zullen deze uitspraak ook in onze Nieuwsbrief en op onze website plaatsen.

Orgaandonatie tijdens het leven

Een andere vraag die meermalen werd gesteld, was wat de halacha zegt over orgaandonatie tijdens het leven. In reactie op deze vraag heeft rabbijn Wolff gezegd dat het een mitswa maar geen verplichting is om tijdens het leven een orgaan te doneren aan iemand die dit harder nodig heeft, mits het leven van de donor niet van dit orgaan afhangt en de operatie het leven van de donor niet in gevaar brengt. Rabbijn Wolff voegt hier nog aan toe, dat het niet toegestaan is om iemand onder druk te zetten om een orgaan (tijdens leven) te doneren.

Hoe nu verder?
Hoe nu verder? Rabbijn Sebbag gaf op de avond van AMOS aan het als een Joodse plicht te zien om te kijken wat er op het gebied van orgaandonatie na overlijden in Nederland wél mogelijk is. Ons Rabbinaat deelt die opinie geheel. Daarom is besloten om begin 2020 een aantal specialisten met verschillende expertises (denk aan rabbinaal, medisch, ethisch juridisch, etc.) bijeen te roepen om dit complexe onderwerp diepgaand te behandelen en te kijken óf er iets mogelijk is en zo ja, hoe dit kan worden verwezenlijkt. Vanzelfsprekend houden wij u op de hoogte.

Mocht u verder nog vragen hebben, stuurt u die dan gerust naar ons op info@nihs.nl.


Ruben Troostwijk, voorzitter

Deze pagina delen