76 jaar later we are back

Met ‘We are back’ leidde ik vorige week zondag het symposium in dat de NIHS samen met het Joods Cultureel Kwartier had georganiseerd. Dat ‘We are back’ verwijst naar de laatste keer dat er een NIHS-activiteit was op de locatie van het huidige Joods Historisch Museum; het was in 1943. Nu, 76 jaar later, was de NIHS op deze historische plek terug als co-host van een boeiend symposium over Religie & Kabbala. Dit onderwerp werd besproken door drie deskundigen: rabbijn Benyamin Hamburger uit Bne Berak, dajan Joseph Serfaty van de PIG en rabbijn Akiva Camissar van Chabad Amsterdam Central. Dit drietal vertegenwoordigde respectievelijk de Asjkenazische, de Sefardische en de Chassidische zienswijze; elk met een eigen benadering van de relatie tussen religie en joodse mystiek.

Ik vertelde de aanwezigen hoe bijzonder ik de nieuwe samenstelling van Joods Amsterdam vind. Sinds het moment dat de NIHS het centrum (noodgedwongen) verliet, is er veel gebeurd. In 1940 was de NIHS met een 70.000 leden leidend. Nu is Joods Amsterdam een mozaïek van de hele Joodse wereld; een smeltkroes van Asjkenaziem, Sefardiem en chassidiem.

Rabbijn Hamburger vertelde dat de kabbala in het Duitsland van weleer het terrein was van een heel select groepje heren. Met Joodse mystiek moet je, ook volgens Hamburger zelf, heel zorgvuldig omgaan. Doe je dat niet, dan loop je volgens hem het risico zwaar de mist in te gaan. Boeiend ook was zijn opmerking dat de grondlegger van de hedendaagse kabbala, Jitschak Luria beter bekend als ‘De Arizal’, uit Duitsland stamde en ook Jiddisj sprak.

De Portugese Gemeente in Amsterdam heeft altijd vastgehouden aan haar eigen traditie en de kabbala buiten de deur gehouden. Dajan Serfaty lichtte dat toe. Het kwam voort uit de erfenis van Spinoza en vooral van Shabtai Zvi, de valse Messias. Vele leden van de PIG waren in de val van deze man getrapt. Sindsdien werd de Esnoga verboden terrein voor alles wat met kabbala te maken had. Een en ander nam niet weg dat de grote rabbijnen (chachamiem) die de PIG hebben geleid zelf veel kennis hadden van de kabbala.

De visie van rabbijn Camissar bleek weer een heel andere. Chabad is ervan overtuigd dat de kabbala de manier bij uitstek is om HaSjem (G-d) te leren kennen. Camissar: ‘Wij verkeren in een tijdperk dat het nodig heeft G-d naar de mensen te brengen. De kabbala kan daar een rol in spelen. Ook helpt de kabbala om ons voor te bereiden op komst van de Masjiach, die wij spoedig verwachten.’

Dagvoorzitter Bart Wallet leidde vervolgens een boeiende discussie. De cruciale vraag was daarbij in hoeverre de voor- en tegenstanders van kabbala elkaars opvattingen delen; misschien staan ze dichter bij elkaar dan ze zelf denken. Opmerkelijk was de opmerking van een van de aanwezigen dat als kabbala iets is wat je kunt leren, kabbala toch voor iedereen te leren moet zijn. De reactie van rabbijn Hamburger was veelzeggend: ‘Iedereen wil kunnen vliegen, maar uiteindelijk wordt slechts een selecte groep piloot.’

Ik mocht het symposium afsluiten en dat deed ik met een persoonlijke opmerking. Misschien is het zo dat de kabbala niet iets is voor iedereen. Wat we wél hebben gezien in de afgelopen 70 jaar is dat steeds meer gedachtengoed vanuit de kabbala in de geschriften van hedendaagse rabbijnen wordt verwoord. Ook zorgt de joodse wereld - die tegenwoordig zo veel verschijningsvormen kent als de kleuren van de regenboog - ervoor dat de verschillende stromingen op dit gebied samen een palet vormen, waar ieder zijn keus uit maakt. En toen kreeg ook ik applaus.

Rabbijn Shmuel Katz

Deze pagina delen