De tekst van de Tora is verdeeld in open en gesloten alinea's. Op die manier worden de onderwerpen van elkaar gescheiden. Uiteraard is die verdeling, die traditioneel is vastgelegd, van groot belang.  Nog belangwekkender is het, als er iets opvallend gebeurt. Zoals een hele parasja zonder onderbreking. Zoals de parasja van deze week dus.

Want van de eerste pasoek (Bereisjiet 28:10) tot de laatste (32:3) wordt de tekst niet eenmaal onderbroken. En dat behoeft een uitleg.

Het verhaal van onze parasja is het verhaal van het verblijf van onze aartsvader Ja'akow bij zijn familie in Charan. Daar trouwt hij met zijn 4 vrouwen en worden zijn kinderen geboren. Alles bij elkaar woont hij daar 22 jaar. Goede tijden en slechte tijden wisselen elkaar af. Genoeg reden dus om het verhaal niet in een ruk uit te lezen. Toch is dat wel de bedoeling. Niet een keer krijgen we adempauze.

En de reden hiervoor is als volgt:

In de eerste zin lezen we dat Ja'akow zijn huis en thuis verlaat. Het begin van zijn galoet, diaspora. In de laatste pasoek lezen we hoe hij terugkomt naar Israel. Het einde van zijn galoet.

In het begin zien we hoe hij door de engelen van Israel uitgeleide wordt gedaan, de engelen begroeten hem aan het einde van de parasja.

Ja' akow is onze aartsvader. Zijn leven staat voor het leven van ons volk. Ook wij bevinden ons in galoet. Goede tijden en slechte tijden wisselen elkaar af. Maar wij weten dat er eens een moment komt dat we allen weer begroet worden bij onze terugkeer naar Israel. Dan zal onze diaspora die begon met de verwoesting van Jeruzalem voorbij zijn en dan zullen we begrijpen hoe het eigenlijk allemaal een aangesloten verhaal was,  waarin wij soms een adempauze zouden willen - val alle tzores - , maar die niet krijgen. Onze troost en onze hoop is dat het uiteindelijk zal leiden tot dat grootse moment: de geóela - bimhere bejaménoe, het moment waarop het hele verhaal duidelijk wordt!

Deze pagina delen